Landgericht Delden

Landgericht Delden

Das Landgericht war verantwortlich über das in Erbe unterteilen von ein Teil des Grundstücks in Erbe für die Kinder nach dem Tod eines Partners. Aber oft handelte es sich um Haushaltsgegenstände und Geräte des Hofes in Werkzeuge und Vieh. Aber auch im Falle von Bankrotten kam der Richter im Bild.

1773

Op 24 juni 1773 hield Fenneken Koebrugge, weduwe van Hendrik ten Koebrugge, kinderscheiding met haar minderjarige kinderen Gerrit, Berend, Jenneken, Engeltjen en Diena. Hierna volgde een opsomming van de baten en schulden.

 Am 24. Juni 1773 machte Fenneken Koebrugge, Witwe von Hendrik ten Koebrugge, eine Kindteilung mit ihren minderjährigen Kindern Gerrit, Berend, Jenneken, Engeltjen und Diena. Es folgte danach eine Auflistung der Leistungen und Schulden.

1786

Op 2 september 1786 hield Roelf ten Koebrugge, weduwnaar van Janna ter Vaarhorst, wonende op het erve Koebrugge, kinderscheiding met zijn 3 kinderen: de zoons Roelf en Hendrikus en een dochter.

Am 2. September 1786 ließ Roef ten Koebrugge, Witwer von Janna ter Vaarhorst, der auf dem Hof ​​von Koebrugge wohte, eine Kindteilung machen mit seiner 3 Kinder: den Söhnen Roelf und Hendrikus und einer Tochter.

Diese Tatsache macht deutlich, daß Roelof in Schwierigkeiten steckt. Mutter Fenne wurde 1773 erneut verheiratet, jetzt mit Roelof Warnink und kehrte wahrscheinlich auf den Hof zurück. Es kann auch sein, daß Warnink in auf dem hof gekommen war, aber jetzt bereits verstorben ist.

1810

Op 26 bloeimaand 1810 deed de procureur Wolter Jalink, wegens Jurian ten Doeschate als provisor van de stadprovisorie van Goor panding op de roerende goederen van Roelof Koebrugge en diens vrouw, en bij onvoldoende opbrengst aan hun erf- en bouwrecht van het hofhorige erve Koebrugge, wegens een bedrag van ƒ 21-5-0 aan achterstallige rente op een lening van ƒ 50.

Am 26. (Blüte-Monat) Mai 1810 verpfändete der Rechtsanwalt Wolter Jalink, in Namen von Jurian ten Doeschate als Provisor der Stadt von Goor, das bewegliche Vermögen von Roelof Koebrugge und seiner Frau, und bei unzureichende Ausbeute aus deren Erbschafts- und Baurecht von Erve Koebrugge, wgen úberfällige Zinsen in Höhe von NLG 21-5-0 für ein Darlehen in Höhe von 50 NLG.

Op 28 bloeimaand 1810 verscheen Roelof Koebrugge en diens vrouw Janna ter Horst voor het hofgericht van Weddehoen en verkleerden dat zij schuldig waren aan het Landrentambt Twenthe een bedrag van wegens pacht en erfwinning een bedrag van ƒ 650, welk bedrag zij niet kunnen betalen. Derhalve stellen zij daarvoor hun roerende goederen tot onderpand.

Am 28. (Blüte-Monat) Mai 1810 erschienen Roelof Koebrugge und seine Frau Janna ter Horst vor dem Gericht von Weddehoen und erklärten darauf hin, dass sie beim Landrentambt Twenthe einen Betrag von 650 NLG für Miete und Erbschaft schuldig waren, den sie nicht zahlen können. Daher geben sie ihr bewegliches Eigentum als Sicherheit.

Op 28 (hooimaand) juni 1810 werd op het erve Coebrugge de navolgende inventaris van de roerende goederen opgemaakt:

1. een vost paard; 2. een roe koe; 3. een zwart kalf; 4. een kiest; 5. een paar beddegerdienen, val; 6. een paar dieto; 7. een ijzeren pot; 8.. een emmer; 9.  een hexelkiste; 10. een kuiven; 11. een ploeg; 12. een egde; 13. een brake; 14. twe overbedden en onderbedde; 15. ee kerne; 16. een melkvaet; 17. drie lupers; 18. een spiegel; 19. elf schotelen; 20. drij telders; 21. een melkemmer; 22. negen stoelen; 23. een vleegel; 24. drie grepen; 25. een onbeslagen wagen; 26. een panne en pan-iser; 27. een kuls potjen; 28. een roompot; 29. een iezer potjen; 30 [..] paarde-sellen; 31 een tom; 32. ses honders; 33. een haan; 34. een hond; 35. een haelketen en tange; 36. een bou-sig; 37. een kolhop, waarvan Jakobus Bleker heeft een verschoten tot betalinge der verpondinge ƒ 70-5-0.

Am 28. (Heu- Monat) Juni 1810 wurde auf dem Hof Coebrugge folgender Bestand an bewegliches Eigentum aufgestellt:

1. ein pferd 2. eine rote Kuh; 3. ein schwarzes Kalb; 4. eine Fährse; 5. ein paar Schlafzimmervorhänge; 6. Und ein extra Paar; 7. ein Eisentopf; 8 . ein Eimer; 9. eine Griffschatulle; 10. Ein Korb; 11. ein Pflugschar; 12. ein Egge; 13. eine Brecher; 14. zwei ober Betdecken und unter Betdeckent; 15. ein Butterfaß; 16. ein Milchfaß; 17. drei Matten; 18. ein Spiegel; 19. elf große Tellern; 20. Drei kleine Tellern; 21. einen Milcheimer; 22. neun Stühle; 23. ein Dresche; 24. drei Heugabeln; 25. ein Heuwagen; 26. ein Pfanne mit Haken; 27. Ein Kölnischer Topf; 28. ein Sahnetopf; 29. ein Eisentopf; 30 [..] Pferdezaume; 31 ein Geflügelherde; 32. sechs Hühner; 33. ein Hahn; 34. ein Hund; 35. eine Kette mit Tange; 36. eine Sense; 37. ein Kohlenhaufen, von dem James Bleker für eine Bezahlung ein Pfand hat von ƒ 70-5-0.

Sadgewassen: bij Mossendam op den Kamp 5 schepel land met rogge; nog vier schepel aldaar.                    

Samenkulture: in Mossendam op den Kamp, 0,45 Hektar Land mit Roggen; aber noch 0,4 Hektar dort.

Van die bovenstaande rogge trekt B. Jan Volkerink vier viem rogge, so als het te protocol verset is.

Von der Roggen hat B. Jan Volkerink 0,03 Hektar als Erntrecht so wie das Protokoll vorschreibt.

In den gorden voor het huijs:

1 hoek met gaste, 1 dito, 1 hoek aardappels, 1 hoek somersaat, 1 hoek met snijbonen en kruypbonen, een hoek vlas. Drij dagwerk hoijgrond [..] den Dam 5 spind land, aardappels, den Tuicamp, groot 6 schepel met haver, tinbaar.

In den Garten für das Haus:

1 Winkel mit Gerste, 1 Dito, 1 Winkel Kartoffeln, 1 Winkel Sommersamen, 1 Winkel mit Bohnen und Grühne Bohnen, ein Winkel Flachs. Drei tage Arbeit an Heuflache [..] der Damm 5 Spind Land mit Kartoffeln, auf den Tuicamp, große 6 Scheffel mit erntbare Hafer.

In den Kostengoorden:

een stukjen boekweijte en aardappel, tinbaar; vier schepel met roggen; 1 stukke met ardappels die door ander menschen daarop sien gepoet; een hoek nieuws tot land gemaekt, die an Jan ter Horst soude verhuert sien, daarop haver en ardappels.

In den Kostengarten:

ein Stück Buchweizen und Kartoffeln, erntbar; vier Scheffel mit Roggen; 1 Stück mit Kartoffeln, die von anderen Personen gepflanzt wurden; Eine Winkel zum baubaren Land gemacht, die von Jan ter Horst gemietet wurde, darauf von Hafer und Kartoffeln geplfanzt.

Op den Veldkamp:

8 schepel land met roggen; 4 schepel land met boekweiten, hiervan trekt Maet Jan van 5 schepel land de vruchten, totdat 150 gulden betaald bind, de rogge wort gerekend wat sij Sunte Martin bij het schepel geld. (Hofboek Weddehoen, blz. 391 – 396)

Op den Veldkamp:

8 Scheffel Land mit Roggen; 4 Scheffel Land mit Buchweizen, aus diesem bekommt Maet Jan von 5 Scheffelland die Frucht, bis sie 150 Gulden bezahlt haben, wird der Roggen gezählt was es mit Sunte Martin wert ist.

(Höfebuch Weddehoen, S. 391 – 396)

Die Geschichte aus diesem Buch zeigt, daβ Roelof und Janna fast bankrott sind. Eine Vollstreckung eines Urteils wurde jedoch noch nicht entdeckt. Wie sie sich davon gerette haben oder untergegangen sind, ist unbekannt. Es ist klar, dass nach 1810, als ein Kind geboren wurde, Janna zwischen 36 und 40 Jahre alt war. Der Hof wurde vom ältesten Sohn Johannes Hendrikus übernommen und war immer noch in Bezitz der Stammesältesten der Familie. Aber jetzt ist es eine Frau Eigentümer (in dieser Zeit vollkommen passend), nämlich Jacqueline ten Thije – Koebrugge.