De naamgever
De naam Koebrugge is ontleend aan het oude erf in de buurtschap Zeldam ten noord-oosten van Goor. In deze buurtschap zijn in de veertiende eeuw een tiental van deze oude erven beschreven. Het was van oudsher bezit van de leenheer, de bisschop van Utrecht.
(klik op de kaart om deze te vergroten)
Het erf was in oost- west ligging langgerekt. Aan de noordzijde was het begrenst door de Zeldammer Beek en aan de zuidzijde door de Benteler Beek. Beide oude beeklopen zijn in het huidige landschap niet meer aanwezig, maar wel te zien op oude kaarten.
Het lijkt voor de hand te liggen dat een brug over de oude loop van de vroegere Benteler Beek in de late middeleeuwen nodig was voor vee en mensen om op het erf te komen. En dat het daarom toen “Cobrugge” heette. De oude weg toentertijd tussen de stadjes Goor en Delden passeerde aan de zuidzijde het erf en was waarschijnlijk daarom de noodzaak voor deze ontsluiting.